Het gebit van het konijn.
In totaal heeft het konijn 28 elementen. Deze gebitselementen zijn verdeeld in:
· 4 snijtanden
· 2 stifttanden
· 22 kiezen (5 in de onderkaak en 6 in de bovenkaak aan elke kant)
De melktanden van het konijn worden vlak voor tot 3-5 weken na de geboorte gewisseld.
De groei van de tanden en kiezen.
Bij het konijn groeien de tanden en kiezen hun hele leven door. Dit komt doordat de tanden en kiezen een open wortel hebben.
De snijtanden boven en onder groeien zo’n 2-2,4 mm per week, dit komt dus uit op 10 cm per jaar! Als het groeien en slijten van de tanden niet in evenwicht is, leidt dit tot gebitsproblemen. Slijtage van de tanden vindt plaats door het eten van ruwvoer (hooi), maar ook door “slijpen” door het konijn zelf (hierbij worden de tanden/kiezen door een zijdelingse beweging over elkaar bewogen). Knaagstenen zijn niet nodig! Bij een gezond gebit staan de boven snijtanden voor de onder snijtanden en raken de onder snijtanden de stifttanden. Door deze stand en goede voeding slijten de snijtanden beitelvormig op elkaar af.
De groei van de kiezen bij het gebit van het konijn is zo’n 2-4 mm per maand . Ook hierbij geldt: als het groeien en slijten van de kiezen niet in evenwicht is, leidt dit tot gebitsproblemen. Bij een gezond gebit slijten de kiezen door de gehele dag door op voer te kauwen. De kiezen zorgen door middel van horizontale bewegingen dat het voer kleiner wordt gemaakt. De kiezen hebben namelijk scherpe richels die het eten afsnijden/knippen.
Gebitsproblemen kunnen bij konijnen ontstaan door:
· Een standsafwijking (bijvoorbeeld een onder- of overbeet, waardoor de snijtanden niet goed op elkaar af kunnen slijten.
· Trauma, bijvoorbeeld een val of bijten op metaal.
· Maar vooral door voedingsproblemen. Bij een onbalans in calcium en vitamine D-inname tov de behoefte kunnen chronische problemen ontstaan, doordat de tanden los komen te zitten, de wortels en de kronen door gaan groeien en er, door afwijkende stand, haken op de kiezen kunnen komen. Een gezond dieet bestaat uit vooral veel hooi/ruwvoer, een klein beetje van een bikskorrel (geen mix, hieruit wordt het lekkers gevist en de gezonde brokjes blijven liggen) en, indien ze dat gewend zijn, groenvoer.