De fret is als huisdier niet heel erg bekend. De fret is geen knaagdier, maar een roofdier. Qua gedrag en eetgewoonten zijn ze dus het best te vergelijken met honden en katten. De fret komt niet in het wild voor, in tegenstelling tot wat veel mensen denken. De fret is namelijk de gedomesticeerde vorm van de bunzing. Castratie/sterilisatie vermindert de typische frettenlucht wel, maar verdwijnen zal hij niet. Vermoedelijk is dat ook de reden dat fretten typische liefhebbersdieren zijn. Fretten worden over het algemeen in groepen gehouden. Ze kunnen ook alleen gehouden worden, maar hebben dan wel veel aandacht en speeltijd buiten het hok nodig, omdat ze zich anders gaan vervelen.
De fret is van nature een zindelijk dier, dus een kattenbak (met niet-stuivende, eventueel klontvormende) korrels moet in elk hok aanwezig zijn.
Als laatste hebben fretten een goed slaapkistje/hokje/bakje nodig. Hierin kunnen een paar oude lappen gedaan worden als dekentjes
Voeding
Fretten zijn roofdieren en moeten dus ook een voeding hebben die veel dierlijke eiwitten bevat. Het maagdarmkanaal van een fret is heel kort, waardoor de verteerbaarheid van de voeding hoog moet zijn. Alleen eendagskuikens, hoe goedkoop ook, is te eenzijdig. Voor wie brokken wil voeren zijn er speciale frettenvoeders te koop in de winkel.
Als lekkernij voor fretten kan alles gebruikt worden wat veel eiwit en/of vet bevat: een stukje rauw vlees, gekookt of rauw ei (met mate, want dooier bevat veel vitamine A). Honden- en kattensnoepjes kunnen ook en blikvoer wordt ook erg lekker gevonden.
Verzorging
Het frettengebit is vergelijkbaar met dat van de kat. Vier vlijmscherpe hoektanden, snijtandjes die geen echte functie hebben en kiezen die ervoor gemaakt zijn om prooi te verscheuren.
Voortplanting
Het geslachtsonderscheid bij fretten is heel simpel: de mannetjes hebben testikels en een penis met penisbotje. Fretten hebben een bioritme dat nog heel dicht bij de natuur ligt. Dat betekent dat het frettenvrouwtje (moertje) in het voorjaar loops wordt. Loopsheid bij een fret is goed herkenbaar: de vulva zwelt op, soms tot wel koffieboongrootte. In tegenstelling tot bij de hond of kat gaat de loopsheid niet over, maar blijft voortduren tot het vrouwtje gedekt of (chemisch) gesteriliseerd wordt of tot de daglichtlengte weer afneemt, ongeveer 5-6 maanden later. Als het vrouwtje niet gedekt of gesteriliseerd wordt, zal het vrouwtje uiteindelijk kunnen overlijden door de gevolgen van het loops zijn. Mannetjes (rammen) kunnen eigenlijk niet in een groep gehouden worden als ze niet gecastreerd zijn, door hun macho-gedrag zorgen ze voor te veel onrust
De dracht duurt gemiddeld 42 gemiddeld 7 stuks, maar 2 of 10 kan ook. Een week voor de geboorte moet de aanstaande moeder apart worden gezet, met voldoende rust, voeding en nestmateriaal. Na 4 weken gaan de ogen en oren open en kunnen de pups ook bijgevoerd worden. Om de pups goed gesocialiseerd naar hun nieuwe eigenaar te sturen, mogen ze pas vanaf 8 weken van de moeder gescheiden worden.
Castratie/Sterilisatie
Als met fretten niet gefokt wordt, moeten beide geslachten dus “geholpen” worden. Uit onderzoek is echter gebleken, dat het verwijderen van de voortplantingsorganen bij fretten bij beide geslachten een sterk verhoogd risico geeft op het ontstaan van bijniertumoren. Dit is één van de meest voorkomende typen tumoren bij de fret, met vervelende klachten tot gevolg.
Hoewel het onderzoek nog niet volledig afgerond is, zijn er duidelijke aanwijzingen dat het suprelorin-implantaat hiervoor zeer geschikt is. Dit implantaat werkt zo’n 2 jaar (er is ook een “grote” variant beschikbaar die 3-4 jaar werkt) en onderdrukt de afgifte van geslachtshormonen. Na de werkzame periode herstelt de vruchtbaarheid zich weer en zal het implantaat herhaald moeten worden als er niet met het dier gefokt wordt.
Het is mogelijk vanaf 3-4 maanden leeftijd, al heeft het de voorkeur iets langer te wachten.
Vanwege het blijvende effect, wordt er ook regelmatig nog voor operatie gekozen. Dit is begrijpelijk, en ook zeker geen slechte keuze.
De operatie is het makkelijkst als het moertje al loops is, maar er moet dus niet te lang mee gewacht worden. Voor het rammetje geldt: liefst pas vanaf 6 maanden leeftijd, tenzij hij eerder seksueel gedrag vertoont.
Gezondheid
Fretten zijn over het algemeen redelijk gezonde dieren. Stress is een grote risicofactor voor hun welzijn, en op latere leeftijd zien we verschillende typen tumoren voorbijkomen. Wat belangrijk is om te weten, is dat fretten gevoelig zijn voor het influenza-virus, oftewel het griepvirus, en daar ook behoorlijk ziek van kunnen worden.
Inentingen
Fretten moeten jaarlijks geent worden met de enting die we normaal gesproken gebruiken voor de eerste enting van hondenpups, Puppy DP, omdat ze erg gevoelig zijn voor hondenziekte. Verder zijn er geen specifieke entingen voor fretten.
Insulinoom
Een insulinoom is een tumor in de alvleesklier die insuline produceert. Meestal zijn het verschillende kleine tumoren, verspreid door de alvleesklier. Vermoedelijk ontstaan deze tumoren door een te hoog gehalte aan koolhydraten in het voer, waardoor de alvleesklier al die jaren te hard heeft moeten werken. De verwachting is dat deze tumoren minder zullen gaan voorkomen nu de commerciële voeders beter aangepast zijn en steeds meer mensen hun fretjes prooidieren voeren. De verschijnselen die je kunt zien bij een fretje met een insulinoom, zijn dezelfde als bij een dier met diabetes dat te veel insuline heeft gekregen, met andere woorden: verschijnselen van hypoglycemie, oftewel een laag bloedsuikergehalte.
Wat dus kan opvallen:
• Staren/afwezig zijn gedurende enige seconden
• Omvallen door slapte
• Verminderde activiteit/veel slapen
• Gewichtsverlies
• Moeilijk wakker worden
• Eventueel krabben aan de bek als uiting van misselijkheid
• In een later stadium kunnen ook toevallen, coma en zelfs sterfte voorkomen
Therapie-opties: operatie (zeer ervaren chirurg), medicinaal of (meestal) combinatie. Belangrijk is ook de voeding zo goed mogelijk te verdelen, om een piekbelasting van de alvleesklier te voorkomen.