Op 16 september 2020 heeft het RIVM bekend gemaakt dat er in Nederland een vogel (grasmus) positief is getest op het Westnijlvirus.
Symptomen
Een Westnijl infectie bij het paard kan volledig symptoomloos verlopen, maar kan ook algemene symptomen zoals koorts, sloomheid, niet eten of wat lichte koliek geven. Soms kunnen ook neurologische symptomen optreden zoals spiertrillingen hoofzakelijk rondom de neus en ogen, atactisch lopen (lopen als een dronkenman) en gedragsveranderingen. In het ergste geval raken paarden verlamd en komen te overlijden of moeten worden geëuthanaseerd.
Diagnose & behandeling
Het Westnijlvirus kan vastgesteld worden door bloedonderzoek. Bij verdenking op westnijlvirus is de dierenarts verplicht dit te melden bij de NVWA. Het is van belang om daarbij de vaccinatiestatus van het betreffende paard te weten, omdat dit in de test tot een fout-positief resultaat kan leiden, zeker als de vaccinatie kort geleden heeft plaatsgevonden. Er wordt een screening uitgevoerd op antilichamen tegen het Westnijlvirus. Ook is het mogelijk om een screening uit te voeren op hersenvocht. Er is geen specifieke therapie tegen het West-Nijl virus. Als een paard ziek wordt, kan het alleen ondersteunend geholpen worden.
Verspreiding & preventie
De verspreiding van het West-Nijl virus verloopt via besmette muggen. Paarden en mensen zijn zogenoemde eindgastheren wat betekent dat zij nooit zoveel virus in hun bloed krijgen dat zij via een mug besmettelijk zijn voor een ander.
Preventieve maatregelen voor paarden bestaan uit vaccineren en het voorkomen van muggenbeten. Er kan gevaccineerd worden vanaf 5-6 maanden leeftijd. De eerste keer moet er een basisvaccinatie plaatsvinden, 2 entingen met 3-6 weken tussentijd. Daarna dient de vaccinatie jaarlijks te worden herhaald, het liefst vlak voor het muggenseizoen (in mei) zodat paarden beschermd zijn tijdens de meest kritieke periode in augustus/september. Bescherming wordt bereikt 2-3 weken na de basisvaccinatie. Het is mogelijk om een individueel paard op een stal te vaccineren. Het is niet noodzakelijk om, zoals bij andere entingen tegen bijvoorbeeld influenza, de hele stal te vaccineren. Door te vaccineren is het paard beschermd. Het paard kan nog wel ziek worden maar het ziekteproces verloopt minder heftig.