De tanden en kiezen van een konijn groeien hun hele leven door. Afslijten gebeurt door kauwen, maar vooral ook door de bewegingen met de tanden en kiezen over elkaar die een konijn in rust maakt.
Soms kunnen de tanden en kiezen niet goed afslijten, doordat ze niet goed op elkaar aansluiten. Daardoor krijgt een konijn scheef afgesleten tanden en kiezen, waardoor scherpe punten kunnen ontstaan, die in wang, tong of gehemelte prikken. Eten wordt dan pijnlijk en soms zelfs onmogelijk. Vaak ontstaat dit heel geleidelijk.
Een tandprobleem kunt u zelf vaststellen, voor beoordeling van de kiezen moet u langs de dierenarts. Tijdens het spreekuur kunnen grote kiesproblemen vaak met een speciaal hulpstuk op de otoscoop (oorkijker) vastgesteld worden. Als de problemen subtieler zijn, kan het zijn dat dit alleen onder narcose vast te stellen is, dit omdat de bek van een konijn diep en smal is en de achterste kiezen anders vaak niet te beoordelen zijn. Behandeling bestaat uit het vijlen/slijpen van de tanden of kiezen. Bij tandproblemen kan dit zonder narcose, maar voor het behandelen van de kiezen is een narcose noodzakelijk.
Als alleen de tanden het probleem zijn, en de tanden erg vaak bijgeslepen moeten worden en/of het konijn de behandeling erg stressvol vindt, kan er ook worden gekozen voor een meer permanente oplossing: het verwijderen van de snijtanden. Dit gebeurt uiteraard onder narcose. Het klinkt radicaal, maar als het konijn de tanden toch niet kan gebruiken en er alleen maar hinder van ondervindt, is het op de lange duur een betere oplossing.