Rhinopneumonie is een virusziekte bij het paard die drie verschijningsvormen kent: de verkoudheidsvorm, de abortus-vorm (besmettelijk verwerpen) en de neurologische vorm.
De verkoudheidsvorm komt zeer regelmatig voor bij voornamelijk jonge paarden. Deze vorm veroorzaakt koorts en soms een snotneus, hoesten en/of dikke benen. De abortusvorm komt regelmatig voor bij merries en veroorzaakt abortus of zeer zwak geboren veulens die vaak sterven. De neurologische vorm komt slechts incidenteel voor en veroorzaakt verschijnselen van het zenuwstelsel. Dit begint meestal met een wat slappe staart en ataxie (lopen als een dronkeman). Eventueel kunnen er ernstige verlammingsverschijnselen optreden. Meestal zijn alleen de achterbenen aangetast, maar in de ernstigste gevallen kunnen ook de voorbenen meedoen. Alle paarden in Nederland komen regelmatig met het Rhinopneumonie-virus in contact. Het is helaas niet bekend waarom een bedrijf soms getroffen wordt door abortussen of verlammingsproblemen.
Vaccineren
Vaccinatie speelt een essentiële rol. Door uw paarden regelmatig te vaccineren behouden ze een vrij goede weerstand tegen het virus. Zo zijn ze zelf beter beschermd tegen de ziekte, maar zullen ze ook minder virus uitscheiden naar andere paarden en de verspreiding van virus verminderen. Vaccinatie kan echter geen 100% bescherming geven en moet daarom gecombineerd worden met een goed management om een hoge infectiedruk te vermijden. Het vaccineren van de hele stal zorgt voor groepsimmuniteit met als gevolg een betere controle van het equine herpesvirus.
Wegens productieproblemen zijn niet altijd alle vaccins verkrijgbaar. Informeer bij uw dierenarts wat de mogelijkheden zijn op dit moment.
-Basis vaccinatie: na de eerste keer vaccineren tegen Equip EHV 1,4 (Rhino), deze herhalen na 4-6 weken.
-Herhalingsvaccinatie: iedere 6 maanden.
-Drachtige merrie: op 5, 7 en 9 maanden van de dracht vaccineren (niet vroeger dan op 5 maanden van de dracht).
-Veulens: vanaf 5 maanden
Preventieve maatregelen
Een goed stalmanagement is de sleutel tot de controle van rhinopneumonie. In normale omstandigheden zullen volgende maatregelen helpen om het verspreiden van virus tegen te gaan:
– vermijden van stress
– verdelen van paarden in kleinere groepen
– isoleren van nieuwe paarden bij aankomst
– trainings- of sportpaarden scheiden. Ze zijn gevoeliger om besmet te worden (circuleren veel en zijn vaak onderworpen aan de stress van transport en training) en kunnen het virus overdragen naar de andere paarden en drachtige merries met risico op abortus.